Fratelli Tutti pleit voor inclusief universalisme
Voortzetting van het sociaal onderricht van paus Franciscus
gepubliceerd: maandag, 12 oktober 2020
Structuur
Na een toonzettende herinnering aan de boodschap van universele liefde van Christus en van Franciscus van Assisi, vertrekt de paus in hoofdstuk 1 vanuit een duiding van de tekenen des tijds. De titel van dit hoofdstuk ‘Donkere wolken boven een gesloten wereld’ wordt volledig waargemaakt in een sombere en cultuurkritische duiding van de kernvragen van onze tijd. Het trefwoord is dat de wereld in regressie is naar een toestand waarin het belang van vrede onderschat wordt, waarin economische en financiële machten een op eigenbelang gebaseerd universalisme proberen vorm te geven in een 'wegwerpwereld'; een wereld ook, waarin de mensenrechten onvoldoende universeel worden gezien en geïmplementeerd. In plaats daarvan herleven oorlogen en andere conflicten, en een heerschappij van de angst. Wat er in plaats daarvan nodig is, is een gedeelde routekaart naar een meer sociale globalisering, gericht op het algemeen welzijn. Bij het formuleren daarvan sluit de paus aan bij een eerdere visie die hij vertolkte samen met groot imam Ahmad Al-Tayyeb. Met andere woorden: hier wordt gezocht naar een interreligieuze basis voor het perspectief dat paus Franciscus wil bieden: volgens beiden mist de globalisering een sociale dimensie, een cultuur van spirituele waarden en verantwoordelijkheid. Ook voor de omgang met calamiteiten zoals de COVID-19 crisis en onze omgang met migratie en het vluchtelingenvraagstuk is een geheel nieuwe kijk nodig. Hetzelfde geldt voor onze communicatie, onder andere op social media. Deze houdt de blik onvoldoende open voor de ander; ook christenen lijden hieraan, zegt paus Franciscus. Agressie viert hier hoogtij. Ware wijsheid daarentegen vereist confrontatie met de sociale werkelijkheid en ook met waarheid.
In hoofdstuk 2 biedt de paus zijn sleutel aan voor de normatieve benadering van deze vraagstukken: de parabel van de barmhartige Samaritaan. Hieraan wijdt hij een uitgebreide en cultuurkritische uitleg. In het geding is de universele liefde, ook voor de vreemdeling.
Hoofdstuk 3 verkent hoe we ons voor de ander kunnen openen. Hier schetst de paus de routekaart waar hij voor pleit. We worden uitgedaagd om boven onszelf uit te stijgen naar een universele, inclusieve liefde. Deze kan, en moet, ook de basis zijn voor meer open en inclusieve samenlevingen. Dit mondt uit in een bespreking van – in mijn woorden - de verwaarloosde derde waarde van de Franse Revolutie: de broederschap (naast vrijheid en gelijkheid). Echte universele liefde bevordert de menselijke persoon en diens bindingen in broederschap en zusterschap. In de bevordering van het moreel goede moet de nadruk liggen op het ontwerpen en vorm geven van nieuwe vormen van de waarde solidariteit. Een van de uitwerkingen hiervan is een nieuwe kijk op eigendom, die de patstelling tussen ongebreideld kapitalisme enerzijds en communisme anderzijds kan overwinnen. De paus wijst er hierbij op dat het gebruik van eigendom aan allen ten goede moet komen. Dat doet hij aan de hand van het beginsel uit de sociale leer dat goederen een universele bestemming hebben, met de positie van de minst bedeelden als referentiegroep. Daarbij moeten we ook bedenken dat het toekennen van rechten niet ophoudt bij de grenzen van ons land of ons continent.
Hoofdstuk 4 is gewijd aan onze houding ten opzichte van migratie. Uitgangspunt is het wederzijdse geschenk dat mensen en culturen elkaar kunnen geven. Zowel localisme als een vals universalisme moet worden vermeden.
Hoofdstuk 5 is expliciet voer voor politiek debat. Paus Franciscus bespreekt hier uitgebreid zijn afwijzing van populisme – dat onder meer het begrip volk verkeerd interpreteert - , en ook bespreekt de paus de voors en tegens van het liberalisme, dat hij ook niet klakkeloos omhelst, omdat het te individualistisch is. De markt kan bovendien niet alle sociale vraagstukken oplossen. Daarbij komt nog dat het internationale economisch en financieel systeem onvoldoende hervormd is sinds de financiële crisis van 2007, omdat ze de mens en kwetsbare natiestaten in nood in hun basisbehoeften onvoldoende bestaanszekerheid bieden. In dit verband pleit paus Franciscus voor een hervorming van de VN en internationale economische en financiële instellingen. Hiervoor zijn moed en generositeit vereist. Om hiertoe te komen is een creatieve politiek vereist die niet aan de leiband van de financiële en economische stelsels loopt, maar deze bijstuurt op basis van ´politieke liefde´. Dat is politiek die inzet op inclusie, integratie en eenheid, en tevens meer op sociaal-culturele vruchtbaarheid inzet en minder op effectiviteit en winst.
Hoofdstuk 6 pleit voor een nieuwe sociale dialoog met het oog op een nieuwe cultuur, van onder meer betrokkenheid, vriendelijkheid.
Hoofdstuk 7 gaat in op vrede. Hier vervolgt paus Franciscus eerdere beschouwingen in de apostolische exhortatie Evangelii Gaudium (2013) en de Encycliek LaudatoSi´ (2015). Hij pleit voor meer aandacht voor de mogelijkheden van onderhandelingen ter beslechting van conflicten, voor aandacht voor de minstbedeelden hierbij, en ook voor meer aandacht voor vergeving en verzoening. Wel kunnen er legitieme conflicten zijn waarin mensen en groepen hun menselijke waardigheid verdedigen. Oorlog moet vermeden worden. In een voetnoot (242) sneuvelt de ‘rechtvaardige oorlog’ onder verwijzing naar andere gedachten van de kerkvader Augustinus die deze benadering juist in zijn denken integreerde.
De paus wijst er met nadruk op dat vrede niet vereist dat we vergeten; ook vergeving vereist niet dat we vergeten. Met name de Shoah mag nooit vergeten worden. Het is wel belangrijk hoe we met herinneringen omgaan. In een passage die meer detailanalyse vereist bespreekt de paus vervolgens zowel de ongerechtigheid van de oorlog als de doodstraf. Het pauselijk standpunt over kernwapens wordt herhaald en van een wenkend perspectief voorzien, waarbij tevens wordt gesteld dat regels alleen (lees: het buiten de wet verklaren van kernwapens) het onderliggend probleem niet zal oplossen.
In hoofdstuk 8 bespreekt de paus religies (in meervoud) als bron van wijsheid, waarbij hij behalve aan het bevorderen van het vreedzaam functioneren van religie ook aandacht besteedt aan de interreligieuze oecumenische inzet voor de inbreng van wijsheid in het werken aan vrede, en contouren aangeeft hoe de christelijke identiteit in deze context kan functioneren.
II Een eerste reflectie: welk beeld komt naar voren?
Bij wijze van eerste duiding van deze encycliek zou ik naar voren willen brengen dat het een mooie tekst is, in zekere zin een tekst die het spreken over liefde bevrijdt uit de versmallende beperking tot de privésfeer. Christenen die zich verzetten tegen populisme en het gebruik dat dit maakt van het christendom, vinden paus Franciscus aan hun zijde. Zo ook vinden mensen die inzetten op meer solidariteit met migranten en vluchtelingen, in de paus een bondgenoot. De inzet voor vrede wordt aangemoedigd. En de tekst is uniek door haar expliciete waardering voor de interreligieuze dialoog met groot imam Ahmad Al-Tayyeb, die meermalen in positieve zin wordt aangehaald.
Cultuurkritiek of pessimisme?
Een punt dat bij mij vragen oproept is dat in de eerste helft van de encycliek de grens tussen cultuurkritiek en cultuurpessimisme soms dun is. Dat wordt in elk geval deels veroorzaakt door een schaarste aan verwijzingen naar geestverwante cultuurcritici van buiten het katholicisme en van buiten het christendom. Daardoor wordt af en toe onbedoeld de schijn gewekt dat hier een exclusief katholieke kritiek wordt geboden. Zo blijven bijvoorbeeld bestaande positieve initiatieven ter verbetering van de bekritiseerde cultuur, net als in LaudatoSi’, buiten beeld. Positief geformuleerd: de paus heeft veel meer bondgenoten dan hij denkt.
Toch is deze encycliek zeer lezenswaard. Theologisch gezien staat hier iets wezenlijks centraal: een expliciet Bijbels geïnspireerde en georiënteerde theologie van de liefde en van haar politieke gestalten. Dat is een verademing vergeleken met theologieën die uitsluitend spreken over de waarheid van geloofsuitspraken. Door deze invalshoek van de liefde staat het betrekkingsniveau van het geloof – en overigens ook van de hoop - centraal in deze encycliek.
Theologische invalshoeken
Moraaltheologisch gezien gaat het om een ethiek van verantwoordelijkheid, verbinding en solidariteit, die wortelt in een spiritualiteit. Overigens wordt dit pleidooi voor verantwoordelijkheid en verbinding paradoxaal meer op een gezindheidsethische wijze uitgewerkt dan op een wijze die aansluit bij courante seculiere vormen van verantwoordelijkheidsethiek. Misschien hangt dit samen met het feit dat in deze encycliek, anders dan in LaudatoSi’, weinig expliciete aandacht is voor de zonde – slechts in vier losse passages. De thematisering van met name de macht van de zonde, waarvoor jezuïeten als Karl Rahner en Piet Schoonenberg in de twintigste eeuw veel oog hadden, zou ten goede zijn gekomen aan aandacht voor de verlossing van het kwade, voorbij de rol van de eigen bekering en praxis daarin.
Bronnen
Paus Franciscus vult met deze encycliek zijn ecologische invalshoek uit LaudatoSi’ aan tot een sociaal-ecologische visie, met in deze encycliek de aandacht voor de sociale aspecten voorop. Er worden duidelijke agendapunten aangereikt voor een brede politiek-maatschappelijke dialoog over een door hoop gedragen toekomst.
Evenals in LaudatoSi’ verwijst paus Franciscus frequent naar collega bisschoppen en bisschoppenconferenties; een duidelijk spoor van zijn collegiale stijl van gezagsuitoefening.
Qua intellectuele bronnen maakt hij ook gebruik van een belangrijke oecumenische denker: de protestants christelijke filosoof Paul Ricoeur; dat is hoopgevend voor een oecumenisch gesprek over deze tekst.
Vrede
De paragrafen over vrede – die mijn specifiek professionele aandacht trekken - zijn hier en daar wat erg compact en vragen om nadere duiding. Zo had de tekst hier aan helderheid gewonnen als er niet alleen glasheldere en houdbare kritiek op oorlog en kernwapens was geformuleerd, maar ook een positief concept van’ rechtvaardige vrede’ naar voren was gebracht. Dit zou dit tekstgedeelte veel meer samenhang hebben gegeven, meer aandacht voor de proceskant van de vrede hebben kunnen inpassen, en ook de mogelijkheid hebben geboden om het - in de encycliek overigens wel onderschreven- belang van het Handvest van de VN in dezen, meer organiek te integreren in het betoog. Dan was ook St. Augustinus met zijn uitgebalanceerde en gedifferentieerde visie op vrede (en oorlog) er iets minder bekaaid van af gekomen.
Een ‘Must read’
Alles bij elkaar is deze encycliek een ‘must read’, niet alleen voor katholieken, maar ook voor alle andere mensen die zich afvragen hoe het met de wereldsamenleving verder kan als we het populisme succesvol willen bestrijden en als we bereid zijn de grenzen van het liberalisme en zijn markteconomische benaderingswijze van mensen opnieuw te doordenken. Deze routekaart naar het verbinden van mensen in een solidariteit die zich niet aan landsgrenzen houdt zal veel mensen een hart onder de riem kunnen steken.