Centrum voor de Sociale Leer van de Kerk - CSLK






RSS en Delen

link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook

Fratelli Tutti pleit voor inclusief universalisme

Voortzetting van het sociaal onderricht van paus Franciscus

gepubliceerd: maandag, 12 oktober 2020

Structuur

Na een toon­zet­tende her­in­ne­ring aan de bood­schap van uni­ver­se­le liefde van Christus en van Fran­cis­cus van Assisi, vertrekt de paus in hoofd­stuk 1 vanuit een dui­ding van de tekenen des tijds. De titel van dit hoofd­stuk ‘Donkere wolken boven een gesloten wereld’ wordt volle­dig waargemaakt in een sombere en cultuurkri­tische dui­ding van de kern­vra­gen van onze tijd. Het tref­woord is dat de wereld in regressie is naar een toestand waarin het belang van vrede onder­schat wordt, waarin eco­no­mische en fi­nan­ciële machten een op eigen­be­lang gebaseerd universalisme proberen vorm te geven in een 'wegwerp­we­reld'; een wereld ook, waarin de mensen­rechten on­vol­doen­de uni­ver­seel wor­den gezien en geïmple­men­teerd. In plaats daar­van herleven oorlogen en andere con­flic­ten, en een heer­schap­pij van de angst. Wat er in plaats daar­van nodig is, is een gedeelde route­kaart naar een meer sociale globalise­ring, gericht op het alge­meen wel­zijn. Bij het formu­le­ren daar­van sluit de paus aan bij een eer­dere visie die hij vertolkte samen met groot imam Ahmad Al-Tayyeb. Met andere woor­den: hier wordt gezocht naar een interreli­gi­euze basis voor het per­spec­tief dat paus Fran­cis­cus wil bie­den: volgens bei­den mist de globalise­ring een sociale dimensie, een cultuur van spi­ri­tu­ele waar­den en verant­woor­de­lijk­heid. Ook voor de omgang met calami­teiten zoals de COVID-19 crisis en onze omgang met migratie en het vluch­te­lingen­vraag­stuk is een geheel nieuwe kijk nodig. Hetzelfde geldt voor onze com­mu­ni­ca­tie, onder andere op social media. Deze houdt de blik on­vol­doen­de open voor de ander; ook chris­te­nen lij­den hieraan, zegt paus Fran­cis­cus. Agressie viert hier hoogtij. Ware wijs­heid daar­en­te­gen vereist con­fron­ta­tie met de sociale wer­ke­lijk­heid en ook met waar­heid.

In hoofd­stuk 2 biedt de paus zijn sleu­tel aan voor de normatieve bena­dering van deze vraag­stukken: de parabel van de barm­har­tige Samari­taan. Hieraan wijdt hij een uit­ge­breide en cultuurkri­tische uitleg. In het geding is de uni­ver­se­le liefde, ook voor de vreem­de­ling.

Hoofd­stuk 3 verkent hoe we ons voor de ander kunnen openen. Hier schetst de paus de route­kaart waar hij voor pleit. We wor­den uitgedaagd om boven ons­zelf uit te stijgen naar een uni­ver­se­le, inclusieve liefde. Deze kan, en moet, ook de basis zijn voor meer open en inclusieve samen­le­vingen. Dit mondt uit in een bespre­king van – in mijn woor­den - de ver­waar­loosde derde waarde van de Franse Revolutie: de broe­der­schap (naast vrij­heid en gelijk­heid). Echte uni­ver­se­le liefde bevor­dert de men­se­lijke persoon en diens bin­dingen in broe­der­schap en zuster­schap. In de be­vor­de­ring van het moreel goede moet de nadruk liggen op het ontwerpen en vorm geven van nieuwe vormen van de waarde soli­da­ri­teit. Een van de uit­wer­kingen hier­van is een nieuwe kijk op eigendom, die de pat­stel­ling tussen ongebreideld kapitalisme ener­zijds en communisme ander­zijds kan over­win­nen. De paus wijst er hierbij op dat het gebruik van eigendom aan allen ten goede moet komen. Dat doet hij aan de hand van het beginsel uit de sociale leer dat goe­de­ren een uni­ver­se­le bestem­ming hebben, met de positie van de minst bedeel­den als re­fe­ren­tie­groep. Daarbij moeten we ook bedenken dat het toekennen van rechten niet ophoudt bij de grenzen van ons land of ons continent.

Hoofd­stuk 4 is gewijd aan onze hou­ding ten opzichte van migratie. Uitgangs­punt is het weder­zijdse geschenk dat mensen en culturen elkaar kunnen geven. Zowel localisme als een vals universalisme moet wor­den verme­den.

Hoofd­stuk 5 is expliciet voer voor poli­tiek debat. Paus Fran­cis­cus bespreekt hier uit­ge­breid zijn afwij­zing van populisme – dat onder meer het begrip volk ver­keerd interpre­teert - , en ook bespreekt de paus de voors en tegens van het liberalisme, dat hij ook niet klakkeloos omhelst, omdat het te indi­vi­dua­lis­tisch is. De markt kan bovendien niet alle sociale vraag­stukken oplossen. Daarbij komt nog dat het inter­na­tio­nale eco­no­misch en fi­nan­cieel systeem on­vol­doen­de her­vormd is sinds de fi­nan­ciële crisis van 2007, omdat ze de mens en kwets­ba­re natiestaten in nood in hun basis­be­hoef­ten on­vol­doen­de bestaanszeker­heid bie­den. In dit ver­band pleit paus Fran­cis­cus voor een her­vor­ming van de VN en inter­na­tio­nale eco­no­mische en fi­nan­ciële in­stel­lingen. Hier­voor zijn moed en genero­si­teit vereist. Om hiertoe te komen is een creatieve poli­tiek vereist die niet aan de lei­band van de fi­nan­ciële en eco­no­mische stelsels loopt, maar deze bijstuurt op basis van ´poli­tieke liefde´. Dat is poli­tiek die inzet op inclusie, in­te­gra­tie en een­heid, en tevens meer op sociaal-culturele vrucht­baar­heid inzet en min­der op effec­ti­vi­teit en winst.

Hoofd­stuk 6 pleit voor een nieuwe sociale dialoog met het oog op een nieuwe cultuur, van onder meer be­trok­ken­heid, vrien­de­lijk­heid.

Hoofd­stuk 7 gaat in op vrede. Hier ver­volgt paus Fran­cis­cus eer­dere be­schou­wingen in de apos­to­lische exhor­ta­tie Evangelii Gaudium (2013) en de En­cy­cliek LaudatoSi´ (2015). Hij pleit voor meer aan­dacht voor de moge­lijk­he­den van onderhan­de­lin­gen ter beslech­ting van con­flic­ten, voor aan­dacht voor de minst­bedeel­den hierbij, en ook voor meer aan­dacht voor ver­ge­ving en ver­zoe­ning. Wel kunnen er legitieme con­flic­ten zijn waarin mensen en groepen hun men­se­lijke waar­dig­heid verde­digen. Oorlog moet verme­den wor­den. In een voetnoot (242) sneuvelt de ‘recht­vaar­dige oorlog’ onder ver­wij­zing naar andere gedachten van de kerk­va­der Au­gus­ti­nus die deze bena­dering juist in zijn denken integreerde.

De paus wijst er met nadruk op dat vrede niet vereist dat we vergeten; ook ver­ge­ving vereist niet dat we vergeten. Met name de Shoah mag nooit vergeten wor­den. Het is wel be­lang­rijk hoe we met her­in­ne­ringen omgaan. In een passage die meer detailanalyse vereist bespreekt de paus ver­vol­gens zowel de onge­rech­tig­heid van de oorlog als de doodstraf. Het pau­se­lijk stand­punt over kern­wa­pens wordt herhaald en van een wenkend per­spec­tief voor­zien, waarbij tevens wordt gesteld dat regels alleen (lees: het buiten de wet verklaren van kern­wa­pens) het onder­lig­gend probleem niet zal oplossen.

In hoofd­stuk 8 bespreekt de paus religies (in meervoud) als bron van wijs­heid, waarbij hij behalve aan het bevor­de­ren van het vreed­zaam func­tio­ne­ren van religie ook aan­dacht besteedt aan de interreli­gi­euze oecu­me­nische inzet voor de inbreng van wijs­heid in het werken aan vrede, en con­touren aangeeft hoe de chris­te­lijke iden­ti­teit in deze context kan func­tio­ne­ren.

II Een eerste re­flec­tie: welk beeld komt naar voren?

Bij wijze van eerste dui­ding van deze en­cy­cliek zou ik naar voren willen brengen dat het een mooie tekst is, in zekere zin een tekst die het spreken over liefde bevrijdt uit de versmallende beper­king tot de privésfeer. Chris­te­nen die zich ver­zet­ten tegen populisme en het gebruik dat dit maakt van het chris­ten­dom, vin­den paus Fran­cis­cus aan hun zijde. Zo ook vin­den mensen die inzetten op meer soli­da­ri­teit met mi­gran­ten en vluch­te­lingen, in de paus een bond­ge­noot. De inzet voor vrede wordt aange­moe­digd. En de tekst is uniek door haar expliciete waar­de­ring voor de interreli­gi­euze dialoog met groot imam Ahmad Al-Tayyeb, die meermalen in po­si­tie­ve zin wordt aan­ge­haald.

Cultuurkri­tiek of pessimisme?

Een punt dat bij mij vragen oproept is dat in de eerste helft van de en­cy­cliek de grens tussen cultuurkri­tiek en cultuurpessimisme soms dun is. Dat wordt in elk geval deels veroor­zaakt door een schaarste aan ver­wij­zingen naar geestverwante cultuurcritici van buiten het katho­li­cisme en van buiten het chris­ten­dom. Daardoor wordt af en toe onbedoeld de schijn gewekt dat hier een exclusief katho­lie­ke kri­tiek wordt gebo­den. Zo blijven bij­voor­beeld bestaande po­si­tie­ve ini­tia­tie­ven ter ver­be­te­ring van de bekritiseerde cultuur, net als in LaudatoSi’, buiten beeld. Posi­tief ge­for­mu­leerd: de paus heeft veel meer bondgenoten dan hij denkt.

Toch is deze en­cy­cliek zeer lezens­waard. Theo­lo­gisch gezien staat hier iets wezen­lijks centraal: een expliciet Bijbels geïnspireerde en ge­oriën­teerde theo­lo­gie van de liefde en van haar poli­tieke gestalten. Dat is een verade­ming vergeleken met theo­lo­gieën die uit­slui­tend spreken over de waar­heid van geloofsuit­spra­ken. Door deze invals­hoek van de liefde staat het betrek­kings­ni­veau van het geloof – en overigens ook van de hoop - centraal in deze en­cy­cliek.

Theo­lo­gische invals­hoeken

Moraaltheo­lo­gisch gezien gaat het om een ethiek van verant­woor­de­lijk­heid, verbin­ding en soli­da­ri­teit, die wor­telt in een spiri­tua­li­teit. Overigens wordt dit pleidooi voor verant­woor­de­lijk­heid en verbin­ding paradoxaal meer op een gezind­heidsethische wijze uit­ge­werkt dan op een wijze die aansluit bij courante seculiere vormen van verant­woor­de­lijk­heidsethiek. Mis­schien hangt dit samen met het feit dat in deze en­cy­cliek, anders dan in LaudatoSi’, weinig expliciete aan­dacht is voor de zonde – slechts in vier losse passages. De thematise­ring van met name de macht van de zonde, waarvoor jezuïeten als Karl Rahner en Piet Schoonen­berg in de twin­tigste eeuw veel oog had­den, zou ten goede zijn geko­men aan aan­dacht voor de verlos­sing van het kwade, voorbij de rol van de eigen beke­ring en praxis daarin.

Bronnen

Paus Fran­cis­cus vult met deze en­cy­cliek zijn eco­lo­gische invals­hoek uit LaudatoSi’ aan tot een sociaal-eco­lo­gische visie, met in deze en­cy­cliek de aan­dacht voor de sociale aspecten voorop. Er wor­den dui­de­lijke agenda­pun­ten aan­gereikt voor een brede poli­tiek-maat­schap­pe­lijke dialoog over een door hoop gedragen toe­komst.

Evenals in LaudatoSi’ ver­wijst paus Fran­cis­cus frequent naar collega bis­schop­pen en bis­schop­pen­con­fe­ren­ties; een dui­de­lijk spoor van zijn col­le­giale stijl van gezagsuit­oefe­ning.

Qua intellectuele bronnen maakt hij ook gebruik van een be­lang­rijke oecu­me­nische denker: de pro­tes­tants chris­te­lijke filo­soof Paul Ricoeur; dat is hoop­ge­vend voor een oecu­me­nisch gesprek over deze tekst.

Vrede

De paragrafen over vrede – die mijn spe­ci­fiek pro­fes­sio­nele aan­dacht trekken - zijn hier en daar wat erg compact en vragen om nadere dui­ding. Zo had de tekst hier aan hel­der­heid gewonnen als er niet alleen glashel­dere en houd­ba­re kri­tiek op oorlog en kern­wa­pens was ge­for­mu­leerd, maar ook een posi­tief concept van’ recht­vaar­dige vrede’ naar voren was gebracht. Dit zou dit tekst­ge­deelte veel meer samenhang hebben gegeven, meer aan­dacht voor de proces­kant van de vrede hebben kunnen inpassen, en ook de moge­lijk­heid hebben gebo­den om het - in de en­cy­cliek overigens wel onder­schre­ven- belang van het Handvest van de VN in dezen, meer organiek te integreren in het betoog. Dan was ook St. Au­gus­ti­nus met zijn uitgeba­lan­ceerde en gedifferentieerde visie op vrede (en oorlog) er iets min­der bekaaid van af geko­men.

Een ‘Must read’

Alles bij elkaar is deze en­cy­cliek een ‘must read’, niet alleen voor katho­lie­ken, maar ook voor alle andere mensen die zich afvragen hoe het met de wereldsamen­le­ving ver­der kan als we het populisme succes­vol willen bestrij­den en als we bereid zijn de grenzen van het liberalisme en zijn markteco­no­mische bena­derings­wij­ze van mensen opnieuw te door­denken. Deze route­kaart naar het verbin­den van mensen in een soli­da­ri­teit die zich niet aan landsgrenzen houdt zal veel mensen een hart onder de riem kunnen steken.